girl-next-to-train-pexels-3772525.jpg

Studentenarbeid

Principe student

Het begrip student kan ruim geïnterpreteerd worden. Er zijn echter twee belangrijke vereisten om als student beschouwd te worden:

  • Voltijds ingeschreven zijn in een onderwijsinstelling. Dit kan zowel in het middelbaar onderwijs, het hoger onderwijs als aan de universiteit zijn. Ook personen die een examen voorbereiden voor de centrale examencommissie hebben het statuut van student.
  • Studeren is de hoofdactiviteit en werken is van ondergeschikt belang. Met andere woorden, een diploma behalen is het belangrijkste doel.

Wie mag een studentenovereenkomst afsluiten

Er is geen maximumleeftijd voorzien om als student tewerkgesteld te worden.

Er is echter wel een minimumleeftijd van 15 of 16 jaar. Een student kan al vanaf 15 jaar werken, op voorwaarde dat hij de eerste twee studiejaren van het middelbaar onderwijs gevolgd heeft. Indien dit niet het geval is, kan hij vanaf 16 jaar werken.

De studenten kunnen zowel gedurende de schoolvakanties als tijdens het schooljaar tewerkgesteld worden. Belangrijk is wel dat de student niet werkt op momenten dat hij geacht wordt verplichte lessen of andere schoolactiviteiten te volgen.

Studenten die in juni afstuderen kunnen nog tot 30 september van dat jaar als student werken. Nadien kunnen zij eventueel vast of tijdelijke in dienst gaan bij diezelfde werkgever. In dat geval moet de aard van de studentenjob duidelijk verschillend zijn van de gewone job. Het is niet de bedoeling dat de studentenjob gebruikt als proefperiode voor de gewone job.

Sommige personen worden uitgesloten van het begrip student

Bepaalde categorieën van studenten worden uitgesloten van het begrip student en mogen geen studentenovereenkomst afsluiten.

  • Studenten die avondschool volgen
  • Studenten die onderwijs met beperkt leerplan volgen
  • Studenten die meer dan 12 maanden ononderbroken bij dezelfde werkgever tewerkgesteld worden
  • Studenten die een stage volgen die deel uitmaakt van hun studieprogramma

Deze personen kunnen enkel tewerkgesteld worden met een gewone arbeidsovereenkomst.

Buitenlandse studenten

Buitenlandse studenten afkomstig uit de Europese Unie en studenten uit Liechtenstein, Noorwegen, IJsland of Zwitserland hebben dezelfde rechten en verplichtingen als Belgische studenten. Ze moeten niet per se in België verblijven of onderwijs volgen in België.

Voor studenten afkomstig uit andere landen gelden andere regels. Zij mogen werken op voorwaarde dat ze wettig verblijven in België en dat ze voltijds ingeschreven zijn in een onderwijsinstelling in België. Zij moeten hiervoor ook over een arbeidskaart beschikken en zijn dus niet vrijgesteld. Ook niet indien ze enkel tijdens de schoolvakanties werken.

Jobstudent versus werkstudent

Vermits er geen officiële definitie is van de begrippen “jobstudent” en “werkstudent”, kan dit soms voor verwarring zorgen. Meestal wordt dit echter als volgt geïnterpreteerd.

  • Jobstudenten” zijn studenten die maximum 475 uren per kalenderjaar werken en dus onderworpen zijn aan de verminderde sociale bijdragen. Zij betalen een solidariteitsbijdrage van 2,71% en geen bedrijfsvoorheffing .
  • Werkstudenten” zijn studenten die meer dan 475 uren per kalenderjaar werken en onderworpen zijn aan de normale sociale bijdragen. Fiscaal gezien betalen ze dus evenveel belastingen als een gewone werknemer vanaf het 476ste gewerkte uur, dus bij overschrijding van het studentencontingent. Vermits deze studenten sociale bijdragen betalen, bouwen ze ook vakantierechten op en hebben ze recht op vakantiegeld.

Men dient hierbij op te merken dat hogescholen en universiteiten met het begrip “werkstudent” soms ook naar studenten verwijzen die werken en leren combineren. Deze studenten hebben niet automatisch het statuut van student, vermits de hoofdactiviteit niet meer studeren is.

Studentenovereenkomst

Er moet steeds een schriftelijke overeenkomst tussen de student en de werkgever afgesloten worden waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat het om een studentenovereenkomst gaat. Deze wordt door beide partijen ondertekend alvorens de student het werk aanvat. In het geval van uitzendarbeid wordt er een overeenkomst tussen 3 partijen afgesloten: de student uitzendkracht, de gebruiker en de werkgever (het uitzendkantoor).

De overeenkomst bevat de normale gegevens (functie, arbeidsduur en arbeidsrooster, loon, paritair comité,…), maar ook een opzegtermijn. De eerste drie dagen van de overeenkomst worden sowieso als proeftijd beschouwd. Tijdens deze proeftijd mag de overeenkomst zonder opzegtermijn beëindigd worden. Deze regeling geldt ook als ze niet expliciet in het contract vermeld wordt. Werd er een overeenkomst van langer dan een maand afgesloten, dan bedraagt de opzegtermijn 3 dagen voor de uitzendkracht en 7 dagen voor de werkgever. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de maandag die volgt op de week waarin het contract verbroken werd.

Arbeidsvoorwaarden

Het loon is afhankelijk van de paritaire comités die in de sector afgesloten werden. Indien er in de sector geen overeenkomst afgesloten werd, wordt het loon bepaald op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) van de Nationale Arbeidsraad (NAR).

Een student heeft in principe recht op dezelfde voordelen als een gewone werknemer. Zo zal een student normaal gezien ook maaltijdcheques krijgen als de gewone werknemer er krijgt. Het is echter mogelijk dat een bepaalde groep van werknemers uitdrukkelijk uitgesloten wordt in de cao. Als de student tot deze groep van die werknemers behoort, heeft hij er geen recht op.

Ook wat woon-werkvergoeding betreft, volgt de student dezelfde regeling als de gewone werknemers.

Voor feestdagen gelden er specifieke regels. Een student heeft recht op een betaalde feestdag als de feestdag tijdens het contract valt en de student normaal gewerkt zou hebben op die dag. Heeft de student meer dan 15 dagen zonder onderbreking gewerkt, dan heeft hij ook recht op de feestdag die binnen de 15 dagen na de overeenkomst valt. Heeft hij meer dan een maand ononderbroken gewerkt, dan heeft hij recht op de feestdagen die binnen de 30 dagen na de overeenkomst vallen. Deze regels gelden echter enkel op voorwaarde dat de student ondertussen niet bij een andere werkgever tewerkgesteld is.

Kinderbijslag en belastingen

Een student behoudt het recht op kinderbijslag op voorwaarde dat een aantal regels in acht genomen worden. Deze zijn afhankelijk van de regio waar de student woont. De kinderbijslag werd recent immers geregionaliseerd. Er gelden dus andere regels voor Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige gemeenschap.

Meer concrete informatie is terug te vinden op de volgende websites:

Een student blijft in principe ten laste van zijn ouders, maar hij moet opletten dat hij niet te veel verdient op jaarbasis. Wanneer hij teveel verdient, is hij niet meer ten laste van zijn ouders. De bedragen die een student maximaal mag verdienen, veranderen elk jaar en zijn afhankelijk van de gezinssituatie. De exacte bedragen zijn terug te vinden op de website van de FOD (Federale overheidsdienst Financiën).

Zoals iedereen die aan de personenbelasting onderworpen is, heeft de student recht op een “belastingvrije som”. Dat deel van de inkomsten wordt dus niet belast. De concrete bedragen zijn ook terug te vinden op de website van de FOD. Elke student is verplicht om jaarlijks een belastingaangifte in te vullen.

Studenten en COVID 19

Omwille van de COVID-maatregelen die genomen werden door de overheid, werden de uren die jobstudenten in het 2de kwartaal van 2020 gepresteerd hadden niet meegeteld voor het contingent van 475 uren. Alle uren die studenten in het 2de kwartaal gepresteerd hadden, vielen dus onder de solidariteitsbijdragen en de tellers van het contingent werden bevroren. Vanaf 1 juli begonnen de tellers terug normaal te lopen.

Vermits de uren van het 2de kwartaal van 2020 niet meetelden voor het jobstudentencontingent, had dit ook een impact op het recht op kinderbijslag. Voor Vlaanderen werden de uren van kwartaal 2 niet in rekening gebracht, in Wallonië was er geen beperking tot 240-uren regel en in Brussel was er geen beperking voor het 2de en 3de kwartaal (ook als de student het volgende schooljaar niet verder studeerde).

Ook qua fiscaliteit had dit gevolgen. De inkomsten van studentenarbeid in het 2de kwartaal van 2020 werden niet in rekening gebracht voor de netto bestaansmiddelen. Dit om te vermijden dat studenten niet meer ten laste waren van hun ouders.

Voor studenten die in de zorg en het onderwijs werken, gelden deze regels ook voor het 4de kwartaal van 2020 en voor het 1ste en 2de kwartaal van 2021. De uren van het 4de kwartaal (oktober-december) 2020 en het 1ste en 2de kwartaal (januari – juni) 2021 tellen niet mee voor het studentencontingent. Ze zullen dus ook niet te zien zijn in de teller. Ook de uitzonderingsregels voor kinderbijslag en fiscaliteit zijn voor deze periodes van toepassing voor de studenten in de zorg en het onderwijs.

Besluit

Het is niet altijd eenvoudig om uit te maken of een persoon nog als student tewerkgesteld kan worden of niet, vermits het begrip student niet gedefinieerd wordt in de wet. Het belangrijkste hierbij is om steeds na te gaan wat het hoofddoel van de student is: studeren of werken. Indien het hoofddoel studeren is, kan een studentenovereenkomst opgemaakt worden. Als de student bovendien binnen zijn contingent van 475 uren blijft, is hij jobstudent. Vanaf het moment dat hij de 475 uren overschrijdt, wordt hij te werk gesteld als werkstudent.

Heidi-Vergauwe.jpg

Heidi Vergauwe

Toegewijde en nauwgezette Payroll & HR Advisor, altijd bereid om voor de extra (s)mile te gaan!